Nadelen
- Geen spontane start baring, geen begeleiding eigen vlk, geen vrije keuze plaats baring
- Minder bewegingsvrijheid door IV en CTG
- Langere absolute duur baring en perceptie van duur baring langer
- Meer vrouwen hebben een negatieve bevalervaring
- Meer kans op interventies, waarvan eenduidig in de literatuur: vaginale touchers en behoefte aan medicamenteuze pijnbestrijding
- Risico op hyperstimulatie
- Hoger risico op een fluxus postpartum
- Mogelijke nadelige effecten van synthetische oxytocine (meer onderzoek hiernaar is nog nodig)
- Bij nullipara de kans op een keizersnede hoger is: 29,3% versus 13,8%
- Bij nullipara de kans op een fluxus hoger is: 2,4% versus 1,5%
- Bij nullipara de kans op een instrumentele baring hoger is: 28% versus 23,9%
- Minder efficiënte weeën (doordat het lichaam van de baby en moeder nog niet helemaal voorbereid waren voor de baring) wat kan leiden tot 'failed induction', vacuümbevalling en fluxus.
- Minder oxytocine en prolactinereceptoren in borsten en brein, wat mogelijk impact kan hebben op borstvoeding en hechting moeder en kind.
- Minder goed (hormonaal) ontwikkeld beschermingsproces op de verlaagde zuurstofgehaltes bij baby die tijdens de baring voorkomen.
- Organen en brein van baby minder goed voorbereid op het leven buiten de baarmoeder, niet duidelijk wat daarvan de concrete consequenties kunnen zijn.
- Signalen dat de baby er 'nog niet klaar voor was', wat te merken is aan ademhalingsproblemen, moeite hebben met het op temperatuur blijven en het reguleren van de bloedsuikerspiegel.
Populatiediagrammen Anna Seijmonsbergen over nadelen inleiding